Skip to main content

Het is belangrijk dat het opladen van een elektrische auto snel, probleemloos en veilig verloopt. Of je daar zelf invloed op kunt uitoefenen en welke gevaren er wel of juist niet kleven aan het gebruik van laadpalen behandelen we zo uitgebreid mogelijk.

Een betrouwbaar laadpunt, een duidelijke werking

De bediening van het laadpunt is steeds praktisch hetzelfde, wat het gebruik kinderlijk eenvoudig maakt. Bijna altijd begint of stopt het opladen bij het aanbieden van een laadpas of laaddruppel en tijdens het opladen brandt de led van het laadpunt blauw.

Dat een laadpunt met alle auto’s werkt is te danken aan een protocol. De standaard voor opladen heet Open Charge Point Protocol. Daarbij komt ook ISO 15118, die er vooral is om betaling te vergemakkelijken.

Dankzij de heldere werking, is het haast onmogelijk om zelf iets verkeerd te doen.

 

Altijd veilig opladen

Opladen hoort veilig te zijn. Altijd en overal. Dat is een van vele redenen om te kiezen voor een laadpaal voor thuis of een laadpaal voor op kantoor.

Allereerst begint het laden pas na een succesvolle communicatie tussen de laadpaal en de auto. Tijdens de verbindingsprocedure geeft de auto onder meer aan welk vermogen geleverd kan worden. Is het opladen eenmaal begonnen, dan zit de kabel aan de kant van de auto vast, net als aan de kant van de laadpaal (wat bij een vaste kabel natuurlijk altijd zo is). Hiervoor is een vergrendelingsmechanisme aanwezig, een pin die tijdens het opladen vastzit in de stekker.

Bij eventuele fouten wordt het opladen onderbroken. Er is zowel een overspanningsbeveiliging als een lekstroombeveiliging aanwezig. Een laadpunt heeft altijd een eigen aansluiting in de meterkast, dat is praktisch en vooral ook veilig. In geval van een EVBox BusinessLine valt één installatieautomaat te gebruiken voor een dubbel laadpunt, dat is echter de welbekende uitzondering op de regel.

Het opladen van een elektrische auto zorgt ervoor dat het stroomverbruik in huis nogal toeneemt. Om de beschikbare capaciteit van de huisaansluiting optimaal te benutten, kan het laadpunt worden gecombineerd met dynamic load balancing. In dat geval komt er een extra module met meetspoelen of wordt een kabel aangesloten op de slimme meter. Het laadpunt krijgt informatie door over het actuele stroomverbruik in huis en past indien nodig automatisch het vermogen voor de auto aan. Op deze manier is overbelasting onmogelijk en gaat opladen altijd zo snel als maar kan. Als niet wordt gekozen voor dynamic load balancing, kan het nodig zijn om het laadpunt op een wat lagere waarde in te stellen. Je laadt dan bijvoorbeeld op met 6 kilowatt in plaats van 11 kilowatt.

 

Zelf storingen voorkomen

Er zijn manieren om zelf de bedrijfszekerheid van het laadpunt te beïnvloeden. Dat geldt vooral voor laadpalen meteen vaste kabel. Zorg ervoor dat je de kabel altijd netjes achterlaat wanneer het laadpunt niet in gebruik is. Bij een laadpunt van Shell Recharge kan de kabel om de achterkant van het laadpunt worden gewikkeld en in een dummy socket aan de voorkant worden gestoken. Dat geldt ook voor laadpunten van Alfen. Bij EVBox is naar wens een cable dock verkrijgbaar, om de laadkabel in te steken als deze niet in gebruik is.

Zorg er in ieder geval voor dat de kabel niet op de grond rondslingert. Dat zorgt voor struikelgevaar en beschadigingen door over de kabel heen te rijden. Het leidt mogelijk ook tot schade doordat er vocht in de stekker komt. De rubberen dop die vaak op de kabel zit, biedt onvoldoende bescherming.

Voor een losse laadkabel geldt hetzelfde. Laat die kabel nooit buiten in weer in wind liggen, als er niet wordt opgeladen.

 

Opladen via het stopcontact

Bij veel auto’s zit ook een laadkabel waarmee valt op te laden met een gewoon stopcontact. Dat lijkt harstikke handig, want de uitgaven voor een eigen laadpunt zijn nul. Het is echter een hachelijk laadavontuur. Een stopcontact is helemaal niet berekend op urenlange maximale belasting en de wijze waarop de achterliggende bekabeling is aangesloten, is vaak onduidelijk. Die beide factoren leiden gemakkelijk tot een te grote hitteontwikkeling, waarbij kabels smelten, wat in het ergste geval tot brand leidt.

Een stopcontact levert maximaal 2,3 kW, maar dat is niet haalbaar in de dagelijkse praktijk. Een waarde van net wat minder dan 2 kW is al beter. Dan duurt het opladen van een auto met een groot accupakket van 100 kWh in totaal 55 uur, dus meer dan twee etmalen. En het is dan alsnog nodig om de temperatuur van de stekker in de gaten te houden, om er zeker van te zijn dat de warmteontwikkeling niet te hoog is. Daarom is opladen via het stopcontact een noodoplossing en spreken we ook wel van een noodlader.
Daarbij komt nog eens dat het met de noodlader automatische vergoeding van de laadkosten niet mogelijk is en er is ook geen aanvullende beveiliging in de meterkast. Bovendien gaat opladen met een laadpunt vijf keer zo snel.

 

Publiek opladen

Voor een publieke laadpaal geldt hetzelfde als voor een laadpaal thuis. Er zit beveiliging in het laadpunt, tijdens het opladen is de kabel vergrendeld en bij eventuele fouten wordt het opladen onderbroken.

Een regulier publiek laadpunt of een snellader is niet aangesloten op een groepenkast in een woning of een kantoor, dus daar is geen beveiliging te vinden.

 

Conclusie

Thuis of op kantoor opladen met een laadpunt gaat niet alleen snel, het verloopt ook volkomen veilig. Zowel in het laadpunt als in de groepenkast, is beveiliging aanwezig. Schade als gevolg van overspanning of lekstroom wordt hierdoor voorkomen. Dat is een belangrijk verschil met opladen via het stopcontact, want dan ontbreekt beveiliging goeddeels.