Skip to main content

Volop inzetten op kortetermijnmaatregelen en het zoveel mogelijk beperken van koopkrachtverlies van de gemiddelde Nederlander, betekent dat de aandacht uitgaat naar het hier en nu. Terwijl binnen tien jaar een ommekeer bereikt wordt, omdat iedere auto dan vrij van uitstoot is. De voorstellen uit de Rijksbegroting van 2024 hinken op twee gedachten.

Accijns op fossiele brandstof

Als steuntje in de rug blijft de accijns op fossiele brandstof lager. Dat is een direct gevolg van de accijnsverlaging van april 2022, toen de prijzen aan de pomp als gevolg van de Oekraïne-crisis rap opliepen. Dat werd gedempt door tijdelijk minder accijns te rekenen.

In twee stappen zouden de accijnzen weer op het oude niveau worden gebracht. De eerste stap is gedaan, maar de tweede stap gaat niet door. Een voorgenomen inflatiecorrectie die de prijzen van benzine en diesel verhoogt, blijft ook achterwege. Het is niet zo dat fossiele brandstof goedkoop is, maar tanken van benzine en diesel wordt evenmin ontmoedigd.

 

Kosten elektrisch rijden

De elektrische rijder profiteert intussen niet. Prijzen bij laadpalen waren op zijn minst tijdelijk torenhoog en bereiken zo langzamerhand weer het oude niveau. Dat hangt uiteraard samen met de zakkende elektriciteitsprijzen.

De subsidieregeling voor de aanschaf van elektrische auto’s is niet extreem gul en gauw overtekend. Dat laatste geldt in 2023 vooral voor elektrische bedrijfsvoertuigen, door de oprukkende nulemissiezones in tal van steden vanaf 2025.

Momenteel valt met auto’s zonder uitstoot nog wel te profiteren van bpm-vrijstelling. Verder is de motorrijtuigenbelasting (mrb) nul. Het bijtellingspercentage ligt lager in vergelijking met een auto op benzine of diesel, maar wat daadwerkelijk aan bijtelling wordt betaald is niet veel lager door de hogere aanschafprijs van een elektrische auto.

 

Oog voor de toekomst

Vanaf 2035 moeten alle auto’s uitstootvrij zijn. We zijn dus hard op weg naar een toekomst die vol is van elektrische auto’s. Meer waterstofauto’s komen er ook, mede doordat het aantal tankstations waar ook waterstof valt te verkrijgen toeneemt (en dat is niet zo lastig, want in Nederland valt waterstof momenteel op niet meer dan een handvol plekken te verkrijgen). Gezien de beschikbaarheid van elektrische auto’s, de ontegenzeggelijke efficiëntie, de nu al enorme hoeveelheid oplaadmogelijkheden en de niet aflatende groei van het aantal laadpunten, is het kostje van de ev wel gekocht.

Tegelijkertijd is er opvallend weinig oog voor de toekomst. Het aantal nieuw verkochte elektrische auto’s is in 2023 ongeveer 30 % van het auto’s dat totaal wordt verkocht. Dat aandeel is in de afgelopen jaren geleidelijk gegroeid. Vooral in de hogere klassen is de keuze voor een elektrische auto gewoon logisch, dankzij een gunstige aanschafprijs en lage gebruikslasten.

Of de populariteit gelijk blijft is zeer de vraag. Volgens de Rijksbegroting van 2024 verdwijnen praktisch alle voordelen voor elektrische auto’s.

Vanaf 2026 moet voor elektrische auto de volledige motorrijtuigenbelasting worden betaald, in 2025 geldt een kwarttarief. Dat is ongunstig, omdat de gemiddelde elektrische auto aan de zware kant is. In 2026 moet ook bpm worden betaald.

Tegelijkertijd staat in de Rijksbegroting 2024 vermeld dat emissievrij rijden het doel is en dat valt volstrekt niet te rijmen met deze versoberingsmaatregelen.

 

Toch kiezen voor een elektrische auto

Nog altijd heeft een elektrische auto genoeg voordelen. Alleen al gezien de stijgende brandstofprijzen is het logisch om te kiezen voor een ev en niet langer afhankelijk te zijn van het grillige prijsverloop van benzine en diesel.

Aangezien nieuwe auto’s vanaf 2035 uitstootvrij moeten zijn binnen de Europese Unie, er bovendien strenge normen gelden voor de totale uitstoot per autoconcern en de milieunormen doorlopend worden aangescherpt, is ook voor automerken de keuze voor elektrische aandrijving de enige logische. Er zullen dus meer en meer elektrische auto’s komen, terwijl het aanschaffen van een auto met een verbrandingsmotor steeds wat lastiger wordt.

Het is bovendien nog niet gezegd dat de huidige plannen niet nog eens worden aangepast, om de aanschaf van elektrische auto’s opnieuw te stimuleren.

 

Opladen thuis en onderweg

Het helpt natuurlijk ook dat opladen van een elektrische auto zo eenvoudig als wat is. Overal waar elektriciteit voorhanden is, kan een laadpunt worden geplaatst.

Met een laadpunt thuis valt (deels) gebruik te maken van de eigen energie van zonnepanelen voor het opladen van de auto. Dat kan nog eens worden gecombineerd met een dynamisch energiecontract, een vraagafhankelijke stroomprijs. Het kost een beetje moeite, maar opladen voor relatief weinig geld is goed mogelijk.

Met een laadpunt op een zakelijke locatie kan ook zonnestroom worden gebruikt en gelden de gunstige grootverbruikstarieven.

Bij laders onderweg, de publiek toegankelijke laadpunten, wordt zoveel mogelijk ingezet op slim laden. Bij piekbelasting van het stroomnet, wordt de capaciteit voor de laadpunten aangepast. Daarvoor is wel aandacht in de Rijksbegroting 2024.

 

Conclusie

Het beleid hinkt op twee gedachten. Aan de ene kant is sprake van kortetermijnmaatregelen, die autorijden nu goedkoper moeten maken. Aan de andere kant is de komst van steeds meer elektrische auto’s tegelijk onafwendbaar en volkomen logisch.

Doordat belangrijke voordelen wegvallen, is het niet zonneklaar dat elektrisch rijden goedkoper is. Wel worden de milieunormen steeds strenger, waardoor de populariteit van auto’s met verbrandingsmotoren afneemt en de elektrische auto alsnog de voor de hand liggende keuze is. Ook is nog niks gezegd over de plannen van het toekomstige kabinet, die elektrisch rijden alsnog kunnen bevoordelen.